Deze norm bevat de eisen ten aanzien van het ontwerp en de opstelling van elektrische installaties in stelsels met een nominale spanning van meer dan 1 kV wisselspanning, om te waarborgen dat deze bij het bedoelde gebruik veilig en naar behoren kunnen functioneren. Voor een goed begrip van deze norm vallen de volgende installaties onder het begrip sterkstroominstallatie. a) Onderstation: Een afgesloten elektrische bedrijfsruimte met schakelmaterieel en/of transformatoren in een transmissie- of distributienet. Wanneer schakelmaterieel en/of transformatoren zich buiten een afgesloten elektrische bedrijfsruimte bevinden, wordt dit ook als een installatie beschouwd. b) Een of meer elektriciteitscentrales die zich op een enkele locatie bevinden. Tot de installatie behoren een of meer generatoren en transformatoren met alle bijbehorende schakelmaterieel en alle elektrische hulpsystemen. Koppelingen tussen elektriciteitscentrales die zich op verschillende locaties bevinden, behoren hier niet toe. c) De elektrische installatie van een fabriek, industriele vestiging of andere industriele, agrarische, commerciele of algemeen toegankelijke terreinen. Tot de installatie worden ook gerekend te behoren koppelingen tussen afgesloten elektrische bedrijfsruimten (met inbegrip van onderstations) die zich op dezelfde locatie bevinden, behalve wanneer deze koppelingen deel uitmaken van een transmissie- of distributienet.